Nieuwsbrief augustus 2022

Nieuwsbrief header Dante Haarlem

Inleiding nieuwsbrief:

Notizie Dantesche, de nieuwsbrief van de Società Dante Alighieri Haarlem, verschijnt drie keer per jaar en staat onder redactie van Herman Baartman en Ine Zantingh

Ter introductie

Het afgelopen Dantejaar stond in het teken van twee jubilea – ‘Dante 700’ en ‘Dante Alighieri Haarlem 85’ – en in dat van corona. De vieringen liggen achter ons, de mondkapjes zijn opgeborgen en we gaan (voorlopig?) weer over tot de orde van de dag. Geen cursus meer via Zoom, ruimte voor contact rond een lezing en eindelijk weer mogelijkheden voor andere activiteiten. Met deze 8e editie van de Notizie Dantesche openen we het nieuwe jaar van ons comitato. Het bevat weer een keur aan langer en korter nieuws over bijvoorbeeld belangwekkende auteurs, over een wijn voor koningen en over eigen activiteiten. En daarnaast, en daarmee openen we, stellen twee nieuwe bestuursleden zich voor. Tijdens de komende Algemene Ledenvergadering (8 september) treden drie bestuursleden af en is het aan de leden om hun opvolgers te benoemen. Het bestuur had erop gerekend drie opvolgers voor te kunnen stellen, maar een van hen trok zich vrij onlangs terug.
Naar een vervanger wordt op dit moment gezocht.

In maart 2020 kwam de eerste Notizie Dantesche uit, ons ‘clubblad’. Samen met Ine Zantingh heb ik de redactie gedaan, waarbij ik soms ook als voorzitter de pen voerde. Aan dat voorzitterschap komt binnenkort een einde, dus in elk geval ook aan de dubbelrol van eindredacteur en voorzitter. Het is aan het nieuwe bestuur te bezien of en op welke wijze men de Notizie Dantesche wil voortzetten.
Buona lettura!
Herman Baartman

Bestuurswisseling

Tijdens de komende Algemene Ledenvergadering zal er in het bestuur een wisseling van de wacht plaats vinden. De vicevoorzitter, Loes de Vries, treedt na tien jaar af; de voorzitter, Herman Baartman, en de secretaris, Irene Koning, treden eveneens af, elk na vijf jaar. De penningmeester, René Kossen, blijft nog een jaar op zijn post. De continuïteit is daarmee gediend. Natuurlijk zullen de aftredende bestuursleden hun opvolgers waar nodig de helpende hand reiken bij het zich inwerken.


Wij, het huidige bestuur, zijn blij erin geslaagd te zijn opvolgers te vinden in wie we veel vertrouwen hebben. Het waren er weliswaar drie, maar onlangs liet een van hen weten wegens veranderde persoonlijke omstandigheden toch van de kandidatuur af te zien. In onderstaande stellen de twee anderen zich voor.


Italië trekt, fascineert. Haar rijke en altijd roerige geschiedenis, de steden, de natuur, de volksaard en de taal. Sinds 2009 hebben wij er een eigen huis, in het zuiden, grenzend aan een Nationaal Park, de Cilento, aan de Golfo di Policastro. We willen dit land niet alleen zien, we willen het proeven, ervaren, doorgronden en snappen. En daar is meer voor nodig dan een goede reisgids.

Het beheersen van de taal, deze kunnen spreken, het nieuws kunnen volgen, zowel luisterend als lezend is voor ons de sleutel tot meer kennis en genieten van Italië.
12 jaar geleden volgde ik mijn eerste taalcursussen ‘elders’, na een aantal stille jaren op dit gebied besloot ik 2 jaar geleden meer tijd te besteden aan het Italiaans, ditmaal bij Dante Haarlem. Ik volg sindsdien de lessen bij Christian samen met een gemotiveerde groep. Dit bezig zijn met de taal blijkt voor mij een boost, meer lezen, meer luisteren, meer praten, meer weten. Ik heb verschillende lezingen bijgewoond, maar heb hiervan nog geen goed beeld.
Ik ben blij met Dante Alighieri Haarlem en de contacten en heb na enig nadenken positief geantwoord op de vraag of ik deel wil uitmaken van een nieuw bestuur.
Ik ben Elly Pronk.

Toen ik enige jaren geleden als schoolleider met pensioen ging, kreeg ik een “zomercursus Italiaans” cadeau. De bedoeling van de gevers was duidelijk: een aansporing om het hoofd aan de gang te houden. Er is volgens mij geen betere methode om dat te bewerkstelligen dan het leren van een vreemde taal. Het memoriseren van lange woordenlijsten is een uitstekende geheugentraining en verdieping in grammaticale constructies kan ook geen kwaad.

Helaas, die zomercursus ging niet door. Google bracht me vervolgens bij Dante Alighieri Haarlem, waar ik nu reeds 4 jaar onder de bezielende leiding van de docenten kennismaak met de prachtige Italiaanse taal.
Maar Dante Haarlem is meer dan een taalschool. Google heeft me bij een vereniging gebracht waarin enthousiaste mensen met elkaar een passie delen voor de Italiaanse taal en cultuur en met elkaar daarover kennis vergaren en delen via lezingen en activiteiten.
Daaraan wil ik als bestuurslid graag mijn bijdrage leveren.
Ik ben Hans Wilmink

BOEKBESPREKING

Hond, sneeuw, voet; door Claudio Morandini

Het is maar een klein boekje: Hond, sneeuw, voet van Claudio Morandini, in Nederland nog niet erg bekend. Het wordt tijd dat daarin verandering komt vind ik: de laatste jaren heb ik zelden een boek gelezen dat me zo boeide en beetpakte. Het eigenlijke verhaal telt slechts 126 bladzijden, kleine bladzijden ook nog. Dat is al heel bijzonder, in een tijd waarin de kwaliteit van een boek vaak lijkt te worden afgemeten aan de omvang ervan. Achthonderd pagina’s is nog niets! En dan dit, dit pareltje van absurdisme. Uit ervaring weet ik dat ‘klein schrijven’ dikwijls heel veel moeilijker is dan tot in detail alles maar weergeven. Dat ‘klein schrijven’ is Morandini heel goed gelukt, zo goed dat we aanvankelijk niet eens doorhebben hoe knap het boek in elkaar zit.

Waar gaat het verhaal over?
Zoals Morandini in zijn nawoord zegt: het is gebaseerd op een eigen ervaring in de bergen. Het gaat letterlijk over wat er in de titel staat: een hond, sneeuw, een voet. Hoofdpersoon is Adelmo Farandola, die steeds consequent bij zijn volledige naam genoemd wordt, wat afstand creëert, en juist door die afstand krijgen we een beter zicht op deze merkwaardige en ja, tamelijk weerzinwekkende man. Hij woont in volstrekte afzondering in een hutje in de bergen en komt enkele keren per jaar naar beneden om zijn voedselvoorraden aan te vullen. De winkelierster zegt dan: ‘Laat de deur maar openstaan’ want Adelmo Farandola heeft zich al jaren niet gewassen of verschoond. Morandini beschrijft uiterst plastisch hoe Adelmo Farandola eruitziet en hoe hij ruikt, het is bepaald niet iets om op je nuchtere maag te lezen. Op een dag gaat hij weer naar het dorp en dan zegt de winkelierster: ‘Was je vorige week iets vergeten?’ en dan schrikt hij: hij kan zich helemaal niet herinneren dat hij de vorige week ook al beneden is geweest…Eenmaal weer boven, als hij zijn voorraden controleert, ziet hij dat ze gelijk gehad moet hebben.
Dat is de eerste keer dat we iets vernemen over het geheugenverlies waaraan de hoofdpersoon lijdt en het is een signaal. Op een dag komt er een zwerfhond op zijn pad, die niet van wijken weet, ook al gooit hij met stenen naar het dier. Op een gegeven moment, als hij praat tegen de hond, praat de hond terug en wel op een heel geestige manier. De misantroop Farandola met zijn eeuwige gemopper tegenover de blijmoedige hond: een mooie vondst van Morandini. Er is een ontmoeting met een jachtopziener, die vraagt of hij wel een vergunning heeft voor een geweer en of hij wel de juiste papieren heeft voor de hond. Farandola haat de man op slag met een vurige haat. Het wordt winter, ze raken ingesneeuwd en de voedselvoorraden raken nu de hond er is veel sneller op. Farandola zegt dan: ‘Ik kan jou altijd nog opeten.’ Maar zover komt het niet. Op een dag, als het een beetje begint te dooien, vinden man en hond een voet die uit de sneeuw steekt. De sneeuw is nog te stijf bevroren, maar enkele weken later slagen ze erin bloot te leggen wat er aan de voet vastzit: het lichaam van een man. Er volgt een hoop gezeul en gedoe: Farandola wil het lichaam verbergen in
een grot. Daar heeft hij zo zijn redenen voor, die ook aan hemzelf niet helemaal duidelijk zijn. Terwijl hij zo bezig is en praat tegen het lichaam, begint het terug te praten…Hier wordt het boek volslagen absurdistisch maar ook heel prachtig. Van wie het lichaam is? Dat laat Morandini in het midden, dat mogen we zelf bepalen. Maar pas op voor te snelle conclusies. Het gaat denk ik om niet zozeer om het identificeren van het lichaam, het gaat om dat wat zich afspeelt in Farandola’s hoofd, zijn geheugenverlies, de angst en de verwarring daarover, tot uiting komend in zijn weergaloos gemopper.

Waarom is dit boek zo mooi?
Zoals ik al zei: wie in zo’n klein bestek zo’n grote wereld kan oproepen, is naar mijn mening een groot schrijver, een groot vakman. Je ziet of leest het er in eerste instantie misschien niet aan af, maar geloof me. Lees dit mooie boekje; de Nederlandse vertaling zal vast in orde zijn, maar die heb ik niet gelezen.

Ine Zantingh

Caffè Parlando

Misschien nog niet bekend bij alle Danteleden: ons caffè parlando. Elke tweede dinsdag van de maand is er voor iedereen die zich wil oefenen in het spreken van Italiaans gelegenheid daartoe bij de Pastabox op de Raadhuisstraat in Heemstede, van 10.30 tot 12 uur. Wellicht ken je de Pastabox als Italiaanse winkel annex restaurant; wij mogen daar elke maand komen koffiedrinken en Italiaans praten. Er is een vrije inloop, iedereen die zin heeft kan meedoen. Het is wel handig om de aanvangstijd een beetje in acht te nemen, want we beginnen altijd met een gemeenschappelijke ronde, waarna we ons in groepjes opdelen die elk een thema bespreken, waarvan daarna verslag wordt gedaan in de groep. Het is vaak een heel geanimeerd geheel, mensen ontdekken soms gemeenschappelijke hobby’s of juist heel nieuwe kanten van elkaar. Het deelnemersaantal varieert van zes tot tien personen, meer kan altijd. Door covid heeft het caffè een tijdlang stilgelegen en het afgelopen jaar hebben we daarvan nog de naweeën gevoeld. Dit lijkt een goed moment om weer vrolijk van start te gaan!

Wat het niveau betreft: schroom niet, want parlando si impara, non è vero?
Benvenuti tutti martedì 13 settembre op de Raadhuisstraat 54 in Heemstede!

https://www.depastabox.nl/

Ine Zantingh, gespreksleider

Beppe Fenoglio (1922-2022)
Beppe Fenoglio, auteur en partizaan, en zijn moeder – Margeritha Facenda – botsten nogal eens. Zo nam zij het hem kwalijk dat hij zijn universitaire studie (Engelse taal en letterkunde) niet af wilde maken, dat hij zijn tijd deed verdeed met schrijven en dat hij een kettingroker was. Bij een van die botsingen legde hij zijn handen op haar schouders en zei: “Madre, il mio nome resterà, il tuo no”. Die voorspelling is uitgekomen, maar met de kanttekening dat haar naam ook voortleefde, zij het als die van de moeder van een beroemde

zoon. Want beroemd is hij, weliswaar hier minder dan in Italië, en in Piëmonte, zijn geboortestreek, meer dan in de rest van Italië. Calvino, Baricco en Giordano, niet de geringsten onder de Italiaanse auteurs, horen tot zijn bewonderaars. Schrijven was voor hem geen vorm van vermaak of een ontspannen tijdspassering. Het was eerder een heilig moeten, een koortsachtige dwang die zich ook uitte in het onophoudelijk corrigeren van wat hij geschreven had. Omdat hij compact en sober wilde schrijven, schreef hij een tekst vaak eerst in het Engels die hij dan vervolgens omzette in het Italiaans. Dit jaar – het centenario fenogliano – wordt herdacht dat hij honderd jaar geleden geboren werd. Een goede aanleiding om wat bij te dragen aan zijn beroemdheid hier.
Vanwege dat centenario worden er in Alba, zijn geboortestad, en elders in die streek wandelingen georganiseerd die voeren langs plekken die verbonden zijn met zijn werk. En in sommige plaatsen is zelfs een vaste Fenogliowandeling uitgezet, zoals bijvoorbeeld in San Benedetto Belbo, een gehucht waar hij in zijn jeugd vaak de zomer doorbracht bij een oom en tante.

Zijn romans en verhalen getuigen van zijn liefde voor de Alta Langa, een gebied in Piemonte ietwat onder Alba, en laten zien hoe vertrouwd hij was met het leven van boeren, dagloners en andere arbeiders en handwerkers in die streek dat voor veel van hen in het teken stond van grote armoede, een leven dat nu goeddeels geschiedenis is. Zijn stijl van schrijven is sober en bondig, geen woord te veel, een stijl die past bij het sobere leven dat hij beschreef, een leven zonder franje en overdaad. Het is de voorbije manier van leven van de ouders en grootouders van talloos veel Italianen, niet alleen in Piemonte, en dat draagt zeker bij aan zijn bekendheid als auteur.
Naast schrijver was hij partizaan. En ook dat maakt hem in Italië, en zeker in zijn geboortestreek, tot een graag gelezen auteur. Italië stond op zijn kop in die tijd. Mussolini, als premier afgezet in de zomer van 1943, stond als zetbaas van Hitler aan het hoofd van de marionettenregering van de Republiek van Salò (een plaatsje aan het Gardameer) in Noord-Italië. De geallieerden, in juli 1943 geland op Sicilië, rukten noordwaarts op en in september van dat jaar sloot Italië een wapenstilstand met de geallieerden en begon het zich langzamerhand los te maken van het fascisme dat Italië sinds 1922 in zijn greep had. Menigeen wist niet hoe snel hij zich moest ontdoen van zijn zwarte hemd. Maar veel anderen bleven het dragen zogezegd en bleven Mussolini trouw. Van september 1943 tot mei 1945 vochten de partizanen in Piemonte een guerrillaoorlog uit tegen de Duitsers en de zwarthemden, de Italiaanse fascisten. De herinneringen aan de strijd van de partizanen tegen de fascisten en de Duitsers kunnen helpen om in het reine te komen met een verleden waarin men jaren achtereen en masse achter Mussolini heeft aangelopen. De vele plaquettes in Le Langhe met namen van partizanen op de plek waar ze het leven hebben gelaten of aan de muur van het huis waar ze het levenslicht hebben aanschouwd dragen eraan bij om deze herinneringen levend te houden.
In januari 1944 sloot Fenoglio zich aan bij een groep partizanen – i Rossi – onder de leiding van il Biondo. Hij was niettemin meer toeschouwer dan strijder, de pen lag hem beter dan de karabijn, al probeerde hij zich te verzoenen met de gedachte te kunnen doden en gedood te kunnen worden. Bij hem gaat het niet over de heroïek van het partizanenleven, maar over de zin en de onzin van de strijd, over knulligheid in de organisatie, over onderlinge animositeit, over verloren liefdes, over de spanning tussen leven en overleven en over de moeizaamheid van het leven van alledag als de dagen van vrijbuiterij en kameraderie voorbij zijn. Als kersverse partizaan schrijft hij aan een vriend: ‘Ik ben toegevoegd aan de uiterst gevaarlijke mortiergroep. Wij zullen het geconcentreerde vuur van mitrailleurschutters moeten ondergaan. Ik heb over die mogelijkheid, of beter over deze waarschijnlijkheid niet willen en durven zinspelen

tegen mijn moeder die me vandaag is op komen zoeken.’ Krap 21was hij toen. Maar hij heeft het overleefd. Wat hem uiteindelijk velde, hij was 41 toen hij stierf, was een overmaat aan sigaretten.
Zijn meest bekende boek, volgens sommigen zijn meesterwerk, il Partigiano Johnny, verscheen postuum in 1968, zoals veel van zijn werk postuum verschenen is. In 2000 is het verfilmd als Johnny the Partizan. Het is het semi-autobiografische verhaal over Johnny, student Engelse taal en letterkunde, die zich na de val van Mussolini in september 1943 aansluit bij een groep partizanen, i Rossi, onder leiding van il Biondo, net als Fenoglio zelf. Het beschrijft de lotgevallen van Johnny, een uitgesproken antifascist, en zijn wapenbroeders in de heuvels van Piemonte, hun schermutselingen, – soms geslaagd, soms niet – met Duitsers en fascisten, zijn eigen twijfels over de zin van zijn strijd en het omgaan met de voortdurende dreiging van de dood. ‘Hinderlagen, razzia’s, executies, vluchten, honger, angst, winters, eenzaamheid, het is allemaal weergegeven met een verrassende expressieve intensiteit die dit vurige, anti-heroïsche en antiretorische poëem transformeert tot een parabel van het bestaan’, aldus de begeleidende tekst van Einaudi, de uitgever, bij een editie van dit werk. In feite is het een onvoltooid werk. Zijn broer vond het na zijn dood tussen de papieren. Er zijn drie versies; de ene is geschreven in een soort Engels voor eigen gebruik; de andere twee in het Italiaans. De Einaudi editie van 1968 met als titel il Partigiano Johnny – zelf had Fenoglio het werk geen titel gegeven – is een selectieve samenvoeging van de beide Italiaanse versies. Tien jaar later bracht Einaudi een editie uit met de beide Italiaanse versies achter elkaar en in 1992 verscheen er een derde versie, opnieuw een selectie, maar nu een andere, van de beide oorspronkelijke Italiaanse teksten. De stevige discussie over de tekstkritische keuzen die hierbij telkens zijn gemaakt is voer voor filologen, maar op de achtergrond woedde ook een andere kwestie: de betekenis van de strijd van de partizanen, de functie van de Resistenza, als een voor Italië schone lei nadat de vorige door Mussolini en de zijnen danig bezoedeld was geweest. En de vraag was hoe in dat licht de betekenis van het werk van Fenoglio, de schrijver/partizaan, moest worden gezien. Hij was weliswaar partizaan, maar on de eerste plaats schrijver en (dus) toeschouwer. Toen hij ooit eens op school een opstel moest schrijven over de zegeningen van het regime van Mussolini leverde hij een leeg blaadje in. En toen hij jaren later, geïnspireerd door zijn ervaringen als partizaan, pagina na pagina vol schreef weigerde hij opnieuw te verheerlijken en daar was niet iedereen even gelukkig mee.
“Madre, il mio nome resterà”, een voorspelling die volledig is uitgekomen.

Van het werk van Fenoglio zijn de volgende vertalingen verschenen:

  • De drieëntwintig dagen van de stad Alba (1982)
  • Een privékwestie (2012)
  • De laatste dag (2015)
  • Doem (2017)
  • Dag van vuur (2017)

En wie liever een originele tekst ter hand neemt kan terecht bij een uitgave van Einaudi: Tutti i raconti (2007; 600 pagina’s).

Herman Baartman

Barolo: de koning van wijnen en wijn van de koningen

Een van de bekendste Italiaanse wijnen is de Barolo uit Piemonte.
De Barolo is gemaakt van de nebbiolo druif een ras dat al bekend was in de 13e eeuw.
Sommige wijndrinkers kunnen lyrisch worden als ze de wijn en het gebied omschrijven, zoals Onno Kleijn (Italie Magazine 2014 # 3) wanneer hij een wijnmaker bezoekt: “ De Cagliero’s wonen en werken bij Barolo, aan de weg naar Montforte. 7,5 hectare bezitten ze, zoet golvende wijnakkers in de heuvels van de Langhe, groen borstelend in alle richtingen en uiterst decoratief voorzien van
plukjes hazelaars en eiken. Wat verwachten wij daar? Nou, Barolo. De trots en glorie van dat plekje, de grote rode die harten verwarmt, aderen verwijdt, hoofden en hersens laat gloeien en passies doet oplaaien.”
Toch is de wijn zeker geen allemans vriend. De Nebbiolo levert eigenlijk alleen goede wijn op in Piemonte en in kleine wijngebieden de aangrenzende regio’s Valle d’Aosta en Lombardije. De wijn bevat flink wat zuren en tannine en kan makkelijk 15 jaar oud of ouder worden.De Nebbiolo is een lastige druif en zeer gevoelig voor het terroir waarin de druif groeit. Omdat de druif zo gevoelig is voor het terroir, kan de wijn per gemeente verschillen. In Piemonte worden daarom de individuele wijngaarden en dorpjes in kleine deelgebieden verdeeld.

Een terroir is een combinatie van onder andere microklimaat, bodem en ligging van de wijngaard.
De Barolo is een dure wijn en dat is te verklaren vanwege het relatief kleine wijngebied, de specifieke teelt , de duur van de rijping en de lastige druivensoort. De prijs van een fles kan wel oplopen tot zo’n 2.000 euro.
Het kasteel en het dorpje Barolo
Er zijn twee versies over de betekenis van de naam Nebbiolo.
De eerste zou zijn dat het een verbastering is van het woord nebbia (nevel). De druif heeft namelijk een wasachtig laagje dat lijkt alsof de rijpe druif er uit ziet alsof deze bedekt is met nevel.De naam zou echter ook een verbastering kunnen zijn van nobile . Dat past dan wel weer mooi bij het gegeven dat het een echte koningswijn is.De druif heet in het noordelijk deel van Piemonte Spanna, in de Valtellina Chiavennasca en in Valle d’Aosta Picotendre.

De Nebbiolo druif
Zoals gezegd kent de Nebbiolo een geschiedenis die teruggaat tot de 13e eeuw. De wijn was lange tijd alleen op vat te verkrijgen. Pas halverwege de 19e eeuw verscheen voor het eerst de naam Barolo op het etiket. Het was ook de tijd dat de glazen fles in de Piemonte geïntroduceerd werd.

Voor het midden van de 19e eeuw smaakte de Barolo fruitig en zoet. Ook hier zijn er 2 versies in omloop hoe de eerste droge Barolo is ontstaan. De eerste versie luidt dat Camillo Benso, graaf van Cavour (ook medeverantwoordelijk voor de italiaanse eenwording), de hulp van de Franse oenolog Louis Oudart inriep . Oudart had namelijk een methode waarmee hij de Nebbiolo volledig droog kon fementeren. Met deze nieuwe techniek en door het introduceren van een monocultuur van wijnstokken lukte het Benso om het landgoed van zijn familie te moderniseren.
Op basis van nieuw onderzoek van Kerin O’Keefe wordt deze versie ter discussie gesteld. Niet Oudart maar Paolo francesco Staglieno zou verantwoordelijk zijn voor de moderne droge Barolo.
Staglieno schreef een handleiding voor het maken van wijn in 1835 (Istruzione intorno al miglior metodo di fare e conservare i vini in Piemonte). Camillo Benso zou Staglieno tussen 1836 en 1841 op zijn landgoed Grinzane hebben laten experimenteren met de wijnen gemaakt van de Nebbiolo druif. Uiteindelijk fermenteerde Staglieno de wijnen droog. De methode werd de Staglieno-methode genoemd.
Terug naar Onno Kleijn die beschrijft hoe de familie Cagliero al sinds de 16e eeuw het Azienda Agricola Cagliero beheert. Lange tijd was het een gemengd bedrijf maar uiteindelijk is het een monocultuur geworden. De vreselijke ziekten van de wijnstokken (19e eeuw), het verval en de wederopstanding, alles kwam voorbij. Tot in de jaren zestig was er sprake van het mezzadria-systeem waarbij de deelpachters het werk deden. Ze woonden in boerderijtjes (poderi) en in ruil
voor hun werk kregen ze de helft van de opbrengst. Pas in de jaren zestig werd deze archaïsche manier van pacht betalen in Italie afgeschaft.
Er bestaan twee stromingen onder de producenten van Barolo.
De traditionalisten die vasthouden aan een lange rijping in botti, dat zijn grote vaten van Sloveens eikenhout. Daarna rijpt de wijn nog jaren in de fles voordat hij goed op dronk is.
Daarnaast zijn er de modernisten die een wijn produceren die beter bij de huidige smaakvoorkeur past. Zij kiezen voor een kortere rijping in barriques, kleine Franse houten vaten. Dit levert een fruitigere wijn op die minder ‘streng’ is . Deze wijn is sneller op dronk en ook prettiger geprijsd.

Voor de liefhebber van Italiaanse wijn Casa Fortezza (Fort Liebrug Haarlemmerliede) verkoopt alleen wijnen uit Italie . Daarnaast ook olijfolie en andere Italiaanse producten. (http://www.casafortezza.nl).
Nb: beperkte openingstijden

René Kossen

Proverbi

Dat er in Drenthe en op de Veluwe wolvenwelpen zijn geboren wordt toegejuicht door de een en verfoeid door de ander. Wij hebben nauwelijks geschiedenis met wolven. In Italië is dat wel anders, en al heel lang, iets wat onder meer tot uiting komt in de hoeveelheid uitdrukkingen en spreekwoorden met de wolf als thema. De meest bekende uitdrukking is wellicht de manier om iemand succes te wensen: ‘In bocca al lupo’ (In de bek van de wolf), met als standaard antwoord: ‘Crepi! (laat hem dood vallen). We hebben een selectie gemaakt waarin we ook voor de schapen plaats hebben ingeruimd.

  • Chi pecora si fa, il lupo se la mangia – wie zich een schaap toont wordt opgegeten door de wolf.
  • Il lupo sogna le pecore, e la volpe le galline – de wolf verzorgt de schapen, de vos de kippen.
  • Matta è quella pecora che si confessa al lupo – dom is het schaap dat te biecht gaat bij een wolf.
  • Non tutte le pecore sono per il lupo – niet alle schapen zijn voor de wolf.
  • Per la pecora è lo stesso che la mangi il lupo o che la scanni il beccaio – voor een schaap is het hetzelfde, of het nu gegeten wordt door de wolf of gekeeld door de slager.
  • Piutttosto pecora giusta, che lupo grasso – liever een eerlijk schaap dan een vette wolf (het is beter om deugdzaam en arm te zijn dan rijk en onrechtvaardig.
  • Il lupo non guarda se le pecore siano conte – de wolf wacht niet tot de schapen geteld zijn (wie kwaad wil laat zich door kleinigheden niet weerhouden).
  • Se il lupo sapesse come sta la pecora, guai a lei – mocht de wolf weten hoe het gaat met het schaap, pas dan op.
  • Quando il lupo si veste da pastore, le pecore abbaiano – als de wolf zich kleedt als herder mekkeren de schapen.

Leescursus Divina Commedia

Afgelopen najaar heeft Christian Kuiper een aantal van ons, en ook enkelen van buiten onze kring, ingewijd in de geheimen van Dante’s Divina Commedia. In een serie tweewekelijkse bijeenkomsten zijn de eerste 14 canti van het Inferno besproken. De deelnemers werden niet alleen ingewijd in de kleur- en klankrijke taal van Dante, maar ook in de cultuur van Dante’s tijd. Omdat er op die Helletocht nog zoveel te ontdekken valt zetten we hem dit najaar voort. In een serie van 10 bijeenkomsten zal Christian de canti 15 tot en met 24 behandelen. En daaraan voorafgaand zal hij voor nieuwkomers, degenen die eerder niet hebben meegedaan maar zich nu willen aansluiten, in drie bijeenkomsten een introductie verzorgen in de Divina Commedia en hen bijpraten over de eerste 14 canti. De introductiebijeenkomsten vinden plaats op 9 september, 23 september en 7 oktober, steeds van 20.00u tot 22.00u. Daarna worden de canti 15 en volgende gelezen. Daarmee beginnen we op 4 november, en de volgende data zijn: 18 november, 2 en 16 december, 13 en 27 januari, 10 en 24 februari en 10 en 24 maart, steeds van 20.00u tot 22.00u.

Enige basiskennis van het Italiaans is daarbij dienstig; als indicatie: twee jaar Italiaanse les gevolgd hebben.
De kosten voor deelname aan 10 cursusavonden bedragen €130,- Voor wie deelneemt aan de 3 introductiebijeenkomsten komt daar nog €30,- bij.
Locatie: Kennemer Sportcenter, Ijsbaanlaan 4a Haarlem-Noord.
Doe je mee, opnieuw of voor het eerst, meld je dan aan bij info@dantehaarlem.nl.

Lezing over Ellen Russe

Op 9 september 1942, vrijwel precies 80 jaar geleden, overleed Ellen Russe, oprichtster van onze Società Dante Alighieri Haarlem, een zeer markante vrouw. Ons 17e lustrum, dat we met een klein uitstel dit voorjaar hebben gevierd, was voor mij aanleiding te gaan onderzoeken wie deze vrouw was. In de Notizie (september 2021) heb ik daar verslag van gedaan. Daar is het niet bij gebleven. Mijn onderzoek ging door en dat resulteerde in een uitgebreider verslag in het Jaarboek Haerlem 2021. Het Haarlems Dagblad heeft er in de krant van 5 juli een bericht aan gewijd. En ook daarna heb ik het onderwerp niet kunnen laten rusten. Op 3 september, van 14.00u tot 15.30u, zal ik er in de bibliotheek in Bloemendaal een lezing aan wijden (het toeval wil, dat ze enige tijd schuin tegenover die bibliotheek heeft gewoond). Dus wie tijd en zin heeft, en up to date wil zijn…. Aanmelden hoeft niet en de toegang is gratis.

PS
Een vrouw, ze woont in Bloemendaal, belde onlangs op naar aanleiding van de bijdrage in het Jaarboek Haerlem. Ze had het gelezen en was er zeer mee ingenomen. Ze had, vertelde ze, Ellen
Russe nog gekend! Ik heb me zelf direct uitgenodigd voor een kop thee. Dat werd een bijzonder onderhoudende theevisite. Ik was erg onder de indruk van de mentale vitaliteit van deze 98 jaar oude dame die nog geheel zelfstandig woont. Ze vertelde graag, en goed. Het was een genoegen naar haar te luisteren. Bij de thee hoor je soms iets wat je in de archieven niet vindt.

Herman Baartman

LEZING Mafiopoli

We openen het nieuwe Danteseizoen met een lezing over de Calabrese ‘Ndranghetta, de machtigste maffia van Italië. In de vorige aflevering hadden we de lezing al aangekondigd, maar toch vragen we er graag nog een keer aandacht voor. Op 8 september om 20.15u, na de Algemene Ledenvergadering, zal Sanne de Boer ons inwijden in de geheimen van deze organisatie. Zij woont sinds 2006 in Calabrië en doet als journalist al jarenlang onderzoek naar deze criminele multinational. Wat maakt deze maffia zo ouderwets en provinciaals en tegelijkertijd zo modern en mondiaal?
Kom, luister en huiver!